15 maart is het weer zover, ik mag gaan stemmen. Van deze activiteit an sich wordt ik niet bijster enthousiast. De uitslag volg ik met een mengeling van nieuwsgierigheid, scepsis en zorg waar het toe gaat leiden…
Hoe anders is stemmen als ik ga musiceren. De activiteit zelf is wederom niet zeer verheffend maar waar het toe leidt, is een compleet andere beleving. Verschillende muzikanten met een diversiteit aan instrumenten, stemmen, melodieën en noten komen samen in een harmonieus geheel. En om in harmonie met elkaar te kunnen spelen is het absoluut dat instrumenten op elkaar afgestemd zijn. Stemmen zorgt in die zin voor een gemeenschappelijk uitgangspunt. Maar alleen daarmee is succes nog niet verzekerd. Deze afstemming betreft de instrumenten, maar tussen de muzikanten onderling. Een harmonie ontstaat dan ook lang niet direct. Het vraagt om luistervermogen, de durf om ruimte in te nemen, ruimte te geven en stiltes te laten vallen. Het is essentieel dat je elkaar wilt kennen en dat je een onderdeel in het geheel wilt zijn. En wanneer in dat geheel een harmonie ontstaat, dan merk je dat aan alles. Je hoort het, je ziet het, je kunt het voelen. Er is plezier en er is leven in de muziek.
Het doet me denken aan de film ‘As it is in heaven’. In deze film gaat een bekende dirigent (Daniël) terug naar zijn geboortedorp om te luisteren. Na wat aandringen neemt hij het lokale kerkkoor onder zijn hoede. Daniël vertelt de koorleden dat zingen draait om het vinden van je eigen stem. En wanneer die stemmen bij elkaar komen, dat er dan op mysterieuze wijze iets ontstaat wat je vervoering zou kunnen noemen, de ultieme harmonie. Het kent geen rationele verklaring van notities of maatsoorten.
Om hun eigen stem te vinden laat Daniël de koorleden op de grond liggen met hun hoofd op de buik van de ander. De opdracht zorgt voor een hoop hilariteit. Op dat moment lukt het nog niet om hun stem vinden. Tegelijk is het de eerste stap die ze zetten in het voelen van hun adem en de bevrijding van de lach. Gedurende de film wordt duidelijk dat dit zo nodig om de eigen stem te kunnen ont-dekken. De koorleden maken een (innerlijke) reis waarbij diverse grote levensthema’s langskomen. Het wordt niet meer weggestopt, het komt naar boven, ieders verhaal krijgt geluid. De koorrepetities lijken daarmee steeds meer op groepstherapie en allerlei heftige gebeurtenissen vinden plaats in het dorp. Veranderingen met soms grote gevolgen, maar noodzakelijk in de vindtocht van de eigen stem.
Aan het eind van de film komt alles bij elkaar. Tijdens een zangwedstrijd staat het koor klaar op het podium en wachten tevergeefs op Daniël, die onderweg naar de wedstrijd door een hartstilstand wordt getroffen. En dan ineens zet Tore, een verstandelijk beperkte jongen, een toon in. Niet beperkt door verstand kan hij voelen en is hij bij machte zijn eigen stem in te zetten. De diepe bastoon klinkt zacht door het rumoer. Maar dan, een tweede stem valt bij en de zaal wordt langzaamaan stil. Stuk voor stuk voegt ieder zijn eigen klank toe aan het geheel. Het geluid zwelt aan, ieders stem krijgt adem. Rij voor rij vallen andere koren bij en de uiteindelijk zingt de hele zaal uit volle borst in harmonieuze vervoering. Het is een lied zonder woorden, met klanken vanuit het hart… het geluid van de eigen stem.
Je stem vinden. Het vraagt liefdevol onderzoek naar jezelf, naar het geluid van je hart. Met alles wat daarin is; verlangen, blijdschap, verdriet, boosheid, pijn, bangheid en de littekens van een leven. Daar hoef je niets aan af te doen, daar hoef je niets aan bij te doen. Het mag er zijn in alle raakbaarheid. In de film leren de koorleden deze raakbaarheid te ontdekken, niet meer te handelen vanuit de patronen die ze kennen; het kleineren, pesten, onzeker zijn, overspel plegen, mishandelen, je binden, uitsluiten, etc. Deze destructieve patronen verstikken je stemmen. Het script wat je van jongs af aan zo goed hebt geleerd, geeft niet altijd de adem die je hart zo nodig heeft. Het vraagt bewustwording en een gezonde mate van zelfreflectie. Je eigen stem vraagt om een uitgangspunt; waar jij zelf ok bent en waar de ander ook ok is. En van daaruit is het gaan doen, gaan oefenen, je stem laten horen.
Wat als je 15 maart zou luisteren naar het geluid van je hart? Geen idee hoe het de uitslag zou beïnvloeden en het stemmen zelf is nog altijd geen verheffende activiteit. Maar het biedt wel een hoopvol perspectief op de ultieme harmonie die zich vooraf niet laat componeren. Wat zou het verschrikkelijk gaaf zijn als onze politieke leiders deze harmonie zouden zoeken. Geen gegooi met modder of gevecht om de zetels. Wel ieders inbreng op het juiste moment, op goede toon en met het juiste volume. Een koor van 150 mannen en vrouwen die ultiem op elkaar zijn afgestemd. En nee, daar komt niet per se het Wilhelmus uit naar voren, de harmonie laat zich vooraf niet componeren.
Maar laten we niet afwachten op onze politieke leiders. Je kunt het niet regelen voor de ander, je kunt alleen jezelf inbrengen. Op 15 maart sta je maar een kort moment in het stemhokje. Maar op het moment dat je uit je letterlijke en figuurlijke hokje komt, dan stap je in de repetitieruimte van het leven. Ont-dek je stem en zet deze in met het geluid van jouw hart en zie op welke onverwachte momenten er een lied ontstaat, een harmonie vanuit het hart. En dan geldt: Beter een hart zonder woorden, dan woorden zonder hart.